Godelieve

Levensschets


Een adellijk meisje op gruwelijke wijze – door wurging – vermoord! Geen passionele liefdesmoord, geen politieke moord, geen moord na een echtelijke twist ... De precieze omstandigheden zullen wel altijd gehuld blijven in de nevelen der geschiedenis.
We schrijven 1070. Zo lang geleden al en toch spreekt deze tragische gebeurtenis nog altijd tot de verbeelding. De eeuwenoude Godelieveprocessie, die elk jaar begin juli door de straten van Gistel trekt, bewijst dat.
De gebeurtenis moet op haar tijdgenoten zo’n indruk hebben gemaakt, dat ze uitsteeg boven het fait divers. In 1084 werd Godelieve heilig verklaard en dus als voorbeeld gesteld voor de komende eeuwen.

Godelieve werd geboren omstreeks 1050 in het huidige Wierre-Effroy (nabij Boulogne-sur-Mer). Haar ouders behoorden tot de adel en woonden op het kasteel van Londesvoorde. Godelieve werd uitgehuwelijkt aan Bertolf, zoon van de kasteelheer van Gistel. Vanaf de eerste dag werd zij evenwel verstoten. Iselinde, de moeder van Bertolf, was tegen het huwelijk en hitste haar zoon op. In juli 1070 liet Bertolf Godelieve vermoorden door twee knechten. Zij werd gewurgd en ondergedompeld in een waterpoel. Tijdens haar korte leven was Godelieve een weldoenster voor de armen.

De Vita Godeliph


Een tiental jaar na de dood van Godelieve schreef de monnik Drogo uit de abdij van Sint-Winoksbergen (Bergues) het eerste levensverhaal van Godelieve, de Vita Godeliph. Hij deed dat in opdracht van Radbout II, bisschop van Noyon-Doornik, met het oog op de heiligverklaring. Op 30 juli 1084 kwam Radbout II naar de kerk van Gistel om de stoffelijke resten van Godelieve te verheffen tot de eer van de altaren. Dat betekende in die tijd een heiligverklaring. De verheffing werd bijgewoond door Geertrui van Saksen (de echtgenote van Robrecht de Fries, de graaf van Vlaanderen) met haar hovelingen, door de abt van Sint-Winoksbergen, door talrijke geestelijken en door een aantal personen van Gistel zelf.

De Vita Godeliph is de basistekst voor elke benadering van het leven van Godelieve. In 1906 ontdekte de bollandist (jezuïet) Albert Poncelet een afschrift van de tekst van Drogo in een handschrift dat bewaard wordt in de bibliotheek van Saint-Omer. In 1926 gaf een andere bollandist, Maurice Coens, de tekst uit.
In 1944 verscheen het boek Godelieve van Gistel van Michiel English, archivaris van het bisdom Brugge. Hij scheidde daarin geschiedenis en legende.
In 1982 brachten de Gistelse pastoor-deken Stefaan Gyselen en de benedictijnermonnik Nikolaas Huyghebaert van de Brugse Sint-Andriesabdij een Nederlandse vertaling van de Vita Godeliph uit.

De legende en de latere verhalen


In latere tijd werd de Vita Godeliph van de monnik Drogo met tal van toegevoegde bijzonderheden en mirakels naverteld door de zgn. Anonymus Ghistellenis, vermoedelijk een monnik uit de Brugse Sint-Andriesabdij. Deze Latijnse legendeversie werd ook vertaald in het Middelnederlands.
Meest opmerkelijk in de legendeversie is de toevoeging van verschillende wonderbare verhalen zoals het mirakel van de houtspaanders, het mirakel van de wonderbare maaltijd, het kraaienwonder, de genezing van het blindgeboren dochtertje uit het tweede huwelijk van Bertolf (Edith) dat uit dank de abdij stichtte op de plaats van de marteldood van Godelieve en tot slot het verhaal van de wonderbare hemden dat leidde tot de bekering van Bertolf.
In de tweede helft van de 19de en de eerste helft van de 20ste eeuw verschenen nog talrijke geromantiseerde biografieën over Godelieve. Meest bekend is het boek van kapelaan Lodewijk Van Haecke uit 1870, dat een echte bestseller was.

De Godelieveverering


De feestdag van Godelieve wordt gevierd op 6 juli. Elk jaar is er in de abdij Ten Putte in Gistel de 25-daagse plechtigheid ter ere van de H. Godelieve (van 6 tot 30 juli).
Godelieve wordt traditioneel aangeroepen tegen keel- en oogziekten. Mensen vragen ook haar hulp bij huwelijksproblemen of familiale moeilijkheden. Zij blijft als heilige zeer actueel.